Wet maatschappelijke ondersteuning
Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in het kort
Wat is het doel de WMO?
Het maatschappelijke doel van de WMO is: meedoen. Meedoen van álle burgers aan álle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. Het eindperspectief van de WMO is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is en blijft er de AWBZ.
De WMO is een nieuwe wet, waarin de volgende bestaande wetten gebundeld zijn:
Welzijnswet
- Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)
- Aantal subsidieregelingen uit de AWBZ (o.a. mantelondersteuning, diensten bij wonen met zorg)
- De Huishoudelijke Verzorging uit de AWBZ
- De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
Betekenis voor burgers
Met ingang van de Wet maatschappelijke ondersteuning is er meer samenhang in de ondersteuning voor de burger gekomen. Bovendien betrekt de gemeente de burgers bij het ontwikkelen van het gemeentelijke WMO-beleid. Dat maakt ondersteuning op maat mogelijk.
Betekenis voor gemeenten
De WVG (Wet voorzieningen gehandicapten) en de Welzijnswet vielen al onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Door de invoering van de WMO is daar een deel van de AWBZ en de OGGZ bijgekomen. De grootste verandering is de bundeling van de wetten en de verandering in de sturingsfilosofie. Door een bundeling van de wetten is integraal beleid mogelijk. Dit betekent dat gemeenten alle diensten goed op elkaar moeten afstemmen. De verandering in de sturingsfilosofie houdt in dat gemeenten verantwoording afleggen aan hun eigen inwoners in plaats van aan het rijk. Het is dus belangrijk dat gemeenten alle partijen goed betrekken bij het ontwikkelen van het beleid.
Verantwoording
Hoewel de gemeenten nu verantwoording moeten afleggen aan de eigen inwoners, zijn er wel een aantal kaders opgesteld waar de gemeente beleid op moet formuleren. Deze kaders worden de prestatievelden genoemd. De WMO bepaalt dat gemeenten hun beleid op deze prestatievelden moeten vastleggen in een beleidsplan. Dit plan stelt de gemeente één keer in de vier jaar op.
Er zijn negen prestatievelden:
- het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;
- op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;
- het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;
- het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;
- het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;
- het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer;
- maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld
- het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen
- het bevorderen van verslavingsbeleid.
De Gemeente Boxmeer werkt aan het instellen van een brede participatieraad waarin mensen zitting hebben die betrokken zijn bij die 9 prestatievelden. Het voorstel daartoe is voorgelegd aan de Seniorenraad en de Adviescommissie Sociale Zaken om door hen van commentaar te worden voorzien
De burgers zullen via de bekende kanalen als het Boxmeers Weekblad, NieuwSZaken en de website geInformeerd blijven over de ontwikkelingen rondom de Wmo.
Geplaatst door: Marjan Jakobs - Versteegen